Wt/zea/avond

Nederlands

Etymologie

Over Middelnederlands avont van Oudnederlands avont, van Oergermaons ēbundaz? Ziet vedder bie aevend.

Omschrievienge

avond m

• aevend

Uutspraek

[ˈaːvɔnt]

Verbugienge

avonden meêrvoud, avondje verkleinwoôrd

Afleiiengen

• avondlijk

Saemenstelliengen

avondappel avondbezoek avondblad avondboterham avondcursus avonddienst avonddienst avonddis avondeditie avondeten avondfeest avondgebed avondhandel avondhemel avondjapon avondjournaal avondjurk avondkledij avondkleding avondklok avondkrant Avondland

avondles avondlicht avondlucht avondmaal Avondmaalstafel Avondmaalsviering avondmaaltijd avondmalen avondmens avondmis avondmist avondnevel avondnieuws avondonderwijs avondopleiding avondpartij avondpermissie avondploeg avondpost avondprogramma avondretour avondrood

avondschemer avondschemering avondschool avondsluiting avondspits avondspitsuur Avondster avondstond avondstudent avondtoilet avonduur avondvergadering avondvierdaagse avondvlucht avondvoorstelling avondvullend avondwandeling avondwedstrijd avondwijding avondwinkel avondzon

Uutdruksels

• In de avond van zijn leven, op z'n ouwen dag

Bronnen

• Nicoline van der Sijs (2010, saemenstellienge), Etymologiebank

• Hans de Groot c.s. (red.), Idioomwoordenboek. Verklaringen en herkomst van uitdrukkingen en gezegden. Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpen, 1999: p. 27